Contrescarp

‘Laboratorium en een projectielenmagazijn’

Deze huidige logeerruimte had destijds een bijzondere functie, het was een laboratorium en een projectielenmagazijn

Je logeert in een deel van de Contrescarp, gebouwd in 1878. Dertig jaar later als de toren en bedoeld om deze te beschermen. Die toren werd “bomvrij” gebouwd in 1848, wat inhield, dat die bestand was tegen het toenmalige wapentuig. Dat veranderde na de ontwikkeling van geschut met getrokken loop en de uitvinding van Brisantgranaat. Daar was zelfs de 3,20 m. dikke torenmuur aan de oostzijde niet tegen bestand.

De “veilige westkant” is 1,20 m. dik. In dit laboratorium werden munitie, ontstekingsmiddelen en springstoffen aangemaakt door zogeheten vuurwerkers, meestal in de rang van sergeant. De kleine luikjes in de buitenmuur ventileerden de ruimte “om een hoekje”, zodanig, dat er buiten vandaan niet zomaar iets naar binnen gegooid kon worden. Ventileren was nodig, want het buskruit waarmee gewerkt werd moest droog blijven. Uit deze tijd komt de uitdrukking “je kruit drooghouden”. Weet je wat we daar nu mee bedoelen?

Naar buiten kijkend zie je een grote opening in de torenmuur. Ter verdediging kon in de ruimte daarachter een Houwitser kanon geplaatst worden. De forten waren immers allemaal ingericht om als verdedigingsobjecten een eventuele naderende vijand af te kunnen slaan.